Gerd De Keyser, adjunct van de directeur en creatieve dwarsligger, geeft ‘wonen-welzijn’ binnen de VMSW poten en oren. Een man met groot respect voor de sociale huurder. Supporter van sociale huisvestingsmaatschappijen die een punt willen maken van goede huurdersrelaties. Vurig pleitbezorger van genoeg beleidsruimte om te experimenteren. Gevat schoppend tegen schenen, in de hoop dat ambtenaren en beleid af en toe de diep ingesleten logica van de beheersing durven vervangen voor ruimte om te experimenteren.
‘In Vlaanderen struikelen we over regelgeving die niet op elkaar is afgestemd’, valt Gerd De Keyser met de deur in huis. De verschillende toegangscriteria die gelden voor sociale huisvesting en bijvoorbeeld voor ADL-hulp (n.v.d.r. ADL betekent: Activiteiten Dagelijks Leven) maken een passende oplossing in bepaalde situaties soms onmogelijk. Om daar verandering in de brengen is goede wil nodig om de schotten tussen beleidsdomeinen wonen en welzijn los te laten. Goede wil, en aandacht voor wat er op het terrein al werkt.
Botsende regelgeving
Gerd: ‘Stel je even voordat je Multiple Sclerose hebt. Daar wordt je zomaar op een moment in je leven mee geconfronteerd. MS is een chronische ziekte. Je wordt steeds meer afhankelijk van zorg en je levensverwachting wordt gemiddeld een stuk korter. MS-patiënten die eigenaar zijn van een eigen woning kunnen volgens de huidige regelgeving niet terecht in een ADL-woning binnen sociale huisvesting. Eigenlijk zouden zij dan eerst hun eigen woning moeten verkopen. Maar daarmee ontneem je het gezin van de patiënt ook de woonzekerheid voor later. Zij moeten immers de aangepaste woning verlaten als de patiënt overlijdt, en kunnen dan niet meer terugvallen op hun eigendom. Daar moet toch een mouw aan te passen zijn. Je creëert trouwens een win-win situatie als je zo’n gezin toegang geeft tot een ADL-woning, in ruil voor het tijdelijk verhuren van hun eigen woning aan een sociale huisvestingsmaatschappij of sociaal verhuurkantoor.’
Behoefte aan mensen die buiten de grenzen van structuren durven denken
De Keyser ervaart de verkokering tussen de beleidsdomeinen ‘wonen’ en ‘welzijn’ als een hinderlijke rem op dringend nodige ontwikkelingen. ‘Er zijn middelen genoeg om aan tal van behoeften tegemoet te komen, maar de starheid zit in de besteding van die middelen. Die moeten blijkbaar strikt op het eigen beleidsdomein ingezet worden.’ Er is volgens Gerd dringend behoefte aan meer openheid voor creativiteit en ruimte om te experimenteren. En dus is er behoefte aan mensen die de moed hebben om zelfstandig te denken, ook als dat tegendraads is in de structuur waarin ze werken.
We moeten zo bang niet zijn
Experimenteren? Het lijkt tot nog toe haaks op onze beleidscultuur te staan. Vlamingen houden hoegenaamd niet van fouten maken. De angst om te mislukken blijkt groter dan de drang om het beter te doen. Mislukte projecten en fouten houden we liever stil, uit angst om de zwartepiet toegeschoven te krijgen.
‘Nochtans is nieuwe dingen uitproberen voor de overheid de beste manier om te leren wat er wel en niet werkt. Om te ontdekken hoe succesvolle praktijken kunnen gestimuleerd en geregeld worden.’
Wat moet er dan wel gebeuren? De Keyser vindt dat de Vlaamse overheid meer open ruimte moet maken voor experimentele projecten op de grens tussen wonen en welzijn. ‘Coaching voorzien op het terrein, leermomenten opzetten, kennis opbouwen en opengooien. Niet zoeken naar schuld bij fouten, maar anticiperen op de toekomst.’
In open uitwisseling ontstaat vernieuwing
Gerd brengt zelf inmiddels al jarenlang de sociale diensten van sociale huisvestingsmaatschappijen bijeen met dat doel: leren van mekaar als impuls tot vernieuwing. ‘Want er zijn op het terrein al heel wat interessante praktijken. Door het met elkaar te hebben over wat werkt en waar bijvoorbeeld regelgeving net tegendraads is, krijgt de sector een beeld van wat er wél kan en wat er moet veranderen.’ Hij geeft een voorbeeld: Een huisvestingsmaatschappij in het Antwerpse werd geconfronteerd met een plots en tijdelijk personeelstekort. Sommige bestuursleden waren bereid om het loket te bemannen. In de contacten met huurders en kandidaat-huurders vonden zij nieuwe inspiratie om hun beleid op een aantal punten aan te passen. Ze wilden die manier van werken dan ook graag verder zetten. De visitatiecommissie zag dat echter anders, en gaf het advies om al het loketwerk aan maatschappelijk werkers over te laten. Betreurenswaardig, vindt Gerd, omdat de winst in dat experiment zo duidelijk is.
Bewoners als partners zien
In een andere huisvestingsmaatschappij in de Kempen betrok de directeur de bewoners bij een radicale hertekening van een woonbuurt. Gerd: ‘Hij wilde een beroep doen op hun ervaringsdeskundigheid. De mensen kregen vorming, leerden vergaderen, presentaties maken, spreken voor een publiek. Ze dachten samen na over de nieuwe inrichting van hun wijk en presenteerden hun visie aan de ontwerpers. Achteraf bleek dat die mensen daardoor pak extra zelfvertrouwen kregen. Sommigen zijn zelfs terug beginnen solliciteren.’
Participatie verankeren in bestuursorganen
‘Veel directeurs weten intussen dat ze structureel moeten luisteren naar hun huurders. ‘De nieuwe generatie directeurs heeft veel meer oog voor het sociale aspect van sociaal wonen. Nu komt het erop aan die visie ook tot in de raden van bestuur te laten doordringen. Het blijkt trouwens dat hoe jonger en vrouwelijker de raden van bestuur worden, hoe meer de aandacht voor bewonersparticipatie op de voorgrond komt.’
Reacties
Er zijn momenteel nog geen reacties.
Wil jij graag reageren op dit verhaal?